Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen antwoordde [61]Laban en Bethuel, en zeiden: [62]Van den HEERE is deze zaak voortgekomen; wij kunnen [63]kwaad noch goed tot u spreken. 61. De zoon wordt hier voor den vader gesteld, omdat hij, zoals men houdt, van den vader last had het woord te voeren, en het huisbestuur meest bij hem stond, zijnde zijn vader niet alleen dedaasd, maar ook misschien ziekelijk. 62. Hier blijkt dat bij deze lieden nog enige kennis en vreze van den waren God geweest is; zie hier vs.50 en vs.51. 63. Dat is, wij kunnen er niets in tegenspreken; verg. onder, hfdst.31 vs.24,25,29; en 2 Sam.13:22.